Medewerkers zijn net mensen. Als organisatiewetenschapper fascineert het me hoe ik theorieën die indruk op me hebben gemaakt tijdens mijn studie of die ik gaandeweg heb opgepikt zowel op de werkvloer als in het wild terugzie. Als Saskia ben ik simpelweg geïnteresseerd in hoe mensen denken en hoe ze uit zichzelf kunnen halen wat erin zit. Zo denkt Saskia. Welkom in Saskia's wereld.

dinsdag 24 september 2013

Leiderschap vraagt kwetsbaarheid


“In het verleden wist een leider hoe hij iets moest zeggen. De leider van de toekomst weet hoe hij iets moet vragen.”
- Peter Drucker

Al jaren is authenticiteit een grote wens van werkgevers in hun wervingstekst. Echte mensen willen we. Mensen die zichzelf durven zijn en zich kwetsbaar durven opstellen: dat zijn de leiders van de toekomst. Authenticiteit verkoopt: managementgoeroes James Gilmore en Joseph Pine (bekend van bestseller De Beleveniseconomie) kozen als ondertitel voor hun recente boek Authenticity voor "what consumers really want". 
Toch valt authenticiteit binnen organisaties vaak ver te zoeken. Enerzijds omdat organisatie er niet op zijn ingericht authenticiteit te laten floreren en anderzijds omdat veel mensen eigenlijk niet weten waar ze het over hebben. Waar authenticiteit op neerkomt, is een sterke identiteit: trouw kunnen blijven aan jezelf, je waarden, je drijfveren en waar je voor staat. Daar wringt de schoen: veel mensen weten helemaal niet waar ze voor staan en wie ze zijn zonder de mening van anderen.

In mijn vele coachgesprekken met jonge academici valt het me op dat ze het lastig vinden hun eigen koers te varen en hun eigen identiteit te ontwikkelen in een omgeving die hen voortdurend wil kneden en beïnvloeden. We willen het allemaal graag goed doen èn we willen er graag bij horen. Beide zijn niet bevorderlijk voor authenticiteit. Alle prachtige 'diversity' statements ten spijt: ik heb toch heel wat mensen met karakter organisaties met een diversity claim zien verlaten.

De vorming van een eigen identiteit 
Een aantal jaar geleden ben ik door deze ervaringen geïnspireerd geraakt een kindercoachopleiding te gaan volgen en me te verdiepen in pedagogiek. Met zaken als zelfvertrouwen, eigenwaarde, een eigen identiteit en grenzen leren trekken kan je niet vroeg genoeg beginnen lijkt mij. Het vormen van een eigen identiteit begint al op jonge leeftijd, de druk op het kind zich aan te passen en een vastgestelde ontwikkeling door te maken echter ook. Het is een interessante paradox: we zoeken eigenheid en onafhankelijkheid, maar onze samenleving is daar niet op ingesteld.

Authenticiteit als trend 
Het is opmerkelijk dat we een schoolsysteem hebben waarin prestaties en een opsomming van waar jonge kinderen allemaal aan moeten voldoen centraal staan. Als ze zich hebben aangepast en zijn gevormd, horen ze jaren later dat ze wel authentiek moeten zijn. Zit je daar met je aangepaste gedrag in een samenleving die ineens om authenticiteit vraagt. Een trend die ik geamuseerd gade heb geslagen: boeken, seminars, opleidingen: allemaal op zoek naar onszelf! Waarom niet voorkomen dat we dat kwijtraken? Weten we eigenlijk wel dat en/of hoe we het kwijtraken? Over een ding zijn we het allemaal eens: kinderen zijn puur en kunnen zich ongegeneerd verwonderen.

Honderd talen
In de pedagogiek is de naam Loris Malaguzzi een bekende: een bevlogen pedagoog die in het stadje Reggio Emilia net na de tweede wereldoorlog het initiatief van een aantal moeders ondersteunde om zelf een kleuterschool op te richten. Een school die kinderen helpt een eigen identiteit en zelfstandigheid te ontwikkelen. Een school die hun creatieve vaardigheid stimuleert, een eigen wil versterkt en leert vertrouwen op het eigen gezond verstand. Karakteristieken die noodzakelijk werden geacht het land weder op te bouwen en een antwoord was op het ontbreken daarvan tijdens de oorlogsjaren: hoe konden mensen zich zo laten meeslepen? De pedagogiek van Malaguzzi staat bekend als Reggio Emilia en wordt ook wel de pedagogiek van het luisteren genoemd. Hij heeft een gedicht geschreven met de titel: “een kind heeft honderd talen, maar de school en de samenleving stelen er negenennegentig van."

Het creatieve kind
Het uitgangspunt is dat kinderen worden geboren met een enorm potentieel, als krachtige en intelligente wezens. Zij zijn nieuwsgierig, ondernemend en onderzoekend en altijd uit op communicatie met andere kinderen, volwassenen en met hun omgeving. Kinderen bouwen zelf actief en creatief in wisselwerking met anderen en de wereld om hen heen hun identiteit op en kunnen zich daarbij uitdrukken in honderd talen: niet alleen verbaal, maar ook beeld, geluid, logica, materialen, beweging, metaforen en nog talloze andere talen. Begeleiders en opvoeders hebben als belangrijkste taak de mogelijkheden die al deze talen in zich dragen aan te spreken en te versterken. Kinderen hoeven alleen begeleid te worden in het tot bloei laten komen van wat ze in potentie in zich hebben (zodat ze daar later niet meer op gecoacht hoeven worden!)

Wankelmoed 
Organisaties die authenticiteit een belangrijke waarde vinden, doen er goed aan ruimte te bieden aan alle talen en aan de moed die er soms voor nodig is om jezelf te laten zien. Kwetsbaarheid is een actueel thema en onlosmakelijk verbonden met leiderschap. Het is niet voor niets dat sprekers als Brené BrownSusan Cain en mijn favoriet Joshua Walters die allen hun kwetsbare kant laten zien een staande ovatie krijgen op hun TED praatje. Eigenheid is in.

Filosofe Désanne van Brederode merkt eind 2011 al op dat wankelmoed een nieuwe deugd is: "Helaas wordt mensen vaak voorgehouden dat het eerlijk uitkomen voor je twijfels, je dubbelzinnigheden, je fouten en nalatigheden, en je onwetendheid of onkunde op bepaalde gebieden, tekenen van zwakte zijn. Dat het terugkomen op een eerdere uitspraak of daad, het simpelweg toegeven dat je je bij een bepaalde uitspraak door onredelijke sentimenten hebt laten leiden, of dat het geen antwoord weten, of willen geven op scherpe vragen, allemaal bewijzen zijn van onzekerheid en wankelmoedigheid."

Maar het zijn andere tijden, tijden die vragen om (wankel)moed en een (werk)omgeving die dit omarmt. Organisaties moeten zich realiseren wat de voedingsbodem is voor authenticiteit, zodat wat ze zoeken ook vinden èn kunnen behouden. 

vrijdag 6 september 2013

Arbeidsvreugde: recept voor hoge productiviteit

"The future belongs to the happy"
- Alexander Kjerulf (Chief Happiness Officer)

En, had je weer zin in je werk na de vakantie? Een goede graadmeter om te bepalen of je nog op je plek zit en hoe het energiepeil erbij staat. Veel mensen maken (bewust of onbewust) de balans op in de vakantie. Tevreden over behaalde resultaten of de samenwerking met je collega's? Hoe kijk je terug op de afgelopen maanden? Heb je jezelf kunnen ontwikkelen? Leuke anekdotes om te onthouden?

Bij elke werkgever waar ik ga mogelijk voor ga werken, vraag ik steevast: wordt er hier ook een beetje gelachen? Humor maakt dingen lichter en wat mij betreft onontbeerlijk voor een fijne werkomgeving. Plezier op het werk is ontzettend belangrijk en toch kan ik me niet herinneren dat een sollicitant ooit deze vraag aan mij stelde (wel over 'de cultuur'). Dat terwijl het mooie salaris, de gewenste opleiding of prestigieus project in het niet valt als je geen plezier hebt in en op je werk.  Een vrolijk "goedemorgen!" een gezond relativeringsvermogen en een vleugje zelfspot zijn voor mij onontbeerlijke ingrediënten van een prettige werkomgeving.

Tien alarmbellen
Management Consultant Alexander Kjerulf die zichzelf tot Chief Happiness Officer heeft benoemd en van wie de openingsquote van dit artikel is, heeft er zijn missie van gemaakt geluk op de werkvloer te creëren: "because loving what you do is just that damn important!" Indien je meerdere signalen herkent, is het tijd is om met je baas te gaan praten. Kjerulf noemt: uitstelgedrag, een slapeloze zondagnacht, hoofdpijn, een kort lontje hebben, de werkdag als lang en traag ervaren, meer gefocused raken op salaris, niet (meer) hulpvaardig of betrokken bij collega's zijn, andermans motieven wantrouwen, algehele desinteresse en geen maatje op het werk hebben. Uit onderzoek blijkt de laatstgenoemde een van de belangrijkste factoren die geluk op het werk voorspelt.

Niemand is tegen geluk op de werkvloer, maar waarom zou je als organisatie dit een speerpunt moeten maken? Arbeidsvreugde wordt als kritieke succesfactor onterecht over het hoofd gezien. Uit onderzoek blijkt dat gelukkige medewerkers productiever, creatiever en innovatiever zijn. Ze hebben meer aanpassingsvermogen, zijn meer betrokken en minder ziek. Kortom: geluk op de werkvloer hoort hoog op de agenda te staan. Mogelijk denkt u aan de medewerkerstevredenheidsenquête die plichtsgetrouw door veel organisaties tweejaarlijks gehouden (check!). En zelfs als die positief uitvalt: een tevreden medewerker is nog niet per definitie een gelukkige medewerker.
Managementgoeroes Marcus Buckingham and Curt Coffman kwamen in een onderzoek naar het aantrekken en behouden van talentvolle en productieve medewerkers tot een lijst van twaalf vragen die klaarblijkelijk tot een hogere productiviteit, winstgevendheid, retentie en klanttevredenheid leiden. Een recept voor succes dus. Buckingham en Coffman concludeerden dat hoe de medewerker zich VOELT veel impact heeft op zijn performance. De vragenlijst is dus zeer waardevol voor leidinggevenden als input voor gesprekken met hun medewerkers.

Recept voor een hoge productiviteit
De lijst kan ook sollicitanten helpen de organisatie aan deze belangrijke werkingrediënten te toetsen tijdens gesprekken. Ik zie het vooral als een mooi hulpmiddel voor medewerkers om de balans op te maken. Ben je tot de conclusie gekomen dat je niet (meer) gelukkig bent op je werk of er een onbehaaglijk gevoel over hebt, maar je niet precies weet waar de schoen wringt is de lijst een handig hulpmiddel. 

Hoewel een aantal factoren buiten je invloedssfeer liggen, biedt de vragenlijst zeker kansen waar het gaat om de verantwoordelijkheden die je hebt en de aard van de gesprekken met collega's (niet noodzakelijkerwijs je leidinggevende). Inzicht in wat bijdraagt aan arbeidsvreugde kan je helpen het werk en je collega's anders te benaderen. 

1. Weet ik wat er van me verwacht wordt?
2. Beschik ik over de tijd en middelen om mijn werk goed te doen?
3. Kan ik mijn ei kwijt; kan ik mijn talenten inzetten? 
4. Heb ik de afgelopen week waardering of een compliment gekregen voor mijn werk?
5. Is mijn leidinggevende of een collega met mij als persoon begaan en geinteresseerd? 
6. Is er een leidinggevende of collega die mijn ontwikkeling stimuleert? 
7. Wordt mijn mening serieus genomen?
8. Geeft de missie of doelstelling van mijn werkgever mij het gevoel werk te doen wat er toe doet?
9. Hebben mijn collega's de drive en betrokkenheid goed werk te leveren? 
10. Heb ik een maatje op het werk? (deze komt ook terug als signaal bij Kjerulf: van groot belang)
11. Heb ik het afgelopen jaar met iemand over mijn voortgang gesproken? 
12. Heb ik het afgelopen jaar de kans gehad om te leren en me te ontwikkelen?

Het is opvallend dat salaris, arbeidsvoorwaarden en een inspirerende leidinggevende geheel ontbreken in dit verhaal. De vragen zijn met name gericht op zelfontplooiing en de waardering die je ervaart als mens. Zelf kun je natuurlijk ook een rol spelen voor andere collega's, voor het stellen van bovengenoemde vragen hoef je geen opleiding gevolgd te hebben.

Wie getriggerd is door dit onderwerp, moet zeker een kijkje nemen op de site van CHO Kjerulf: www.positivesharing.com. Een site om vrolijk van te worden, maar ook om jezelf een spiegel voor te houden. Het is doodzonde om te verpieteren in een baan waar je niet tot je recht komt en chagrijnig van wordt. Kjerulf stelt dat niet de intelligente of succesvolle mensen de toekomst hebben, maar de gelukkige medewerkers. Werkze!